SB
Baelfire schudde even ongelovig zijn hoofd, maar voordat hij ook maar zijn mond open kon doen hoorde hij een bekende stem achter zich. Hij draaide zich om en zag zijn dochtertje - Hilly - op hem af komen rennen. Hij opende zijn armen zodat ze erin kon springen en hij haar op kon tillen. "Hey Hill," glimlachte hij - hij was zijn vader voor een moment even vergeten.
TEF
Alice zat op een omgevallen boomstam ergens in het bos, één van de delen in het gebied waar ze eigenlijk nooit kwam. Meestal vluchtte ze meer naar het noorden wanneer het te druk werd in haar hoofd, wat wel vaker het geval was. Ze keek op toen een vriendelijke stem haar begroette. "Alice," stelde zichzelf voor. "En jij bent?"
Hook deelde bevelen uit aan zijn bemanning, zodra de baai in zicht kwam. Hij liet het schip keurig aanmeren en vastleggen. Toen hij in de verte dacht een wel heel bekend persoon te zien, beval hij zijn scheepslieden om het schip op orde te brengen en sprong van het dek af. Een kleine glimlach vormde rond zijn lippen, toen hij doorkreeg dat het daadwerkelijk Ariël was die daar stond. Het was negen jaar geleden geweest, dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien.